Thailand

En in Thailand was het ook leuk.

Laos

LAOS

Don Det

Een half uurtje nadat we Laos met de bus binnenreden werden we met z'n vijfentwintig in de laadbak van een camionet gepropt. Het was al donker toen we na tien kilometer aan de oever van de Mekong arriveerden en in een lang smal bootje naar het eilandje Don Det gebracht werden. (Dit eilandje werd jaren geleden door de Fransen gebruikt om het plaatselijke hoogteverschil en de daarbij horende onbevaarbare stroomversnellingen in de rivier te overbruggen met een treintje over land.) Hier aangekomen zochten we de eerste de beste (lees: goedkoopste) slaapplaats en vielen er in slaap, een klein houten kotje met twee harde bedden. 's Morgens schrokken we bij het zien van het mooie uitzicht en onze hangmat. Veel sightseeing zou er de volgende dagen niet gedaan worden :p.
We gingen de stroomversnellingen en wat foto's van de oude spoorweg bekijken en verder was het relaxen, zwemmen en aperitieven. Op het kleine eilandje kon je trouwens in bijna elk eethuis de volledige menukaart ‘happy' krijgen. Voor een tiental extra dollars bewerkten ze je fruitshake of pizza met marihuana! Wij hielden het bij bier en wijn. (Zijn dat al niet meer gewend :) )

Vientiane

De vierde dag vertrokken we rond 11u van ons paradijseiland om met de nodige tussenstops en overstappen naar de hoofdstad Vientiane te reizen. Na aankomst de volgende morgen beseft dat we beter rechtstreeks naar Luang Prabang, de volgende stop, gereden waren. Vientiane was niet zo groot en er was niet zo heel veel boeiends te zien. Na een bondige stadswandeling, een warme gezellige avond en een ontbijt in een Franse bakkerij werden we door een taxi van de hostel naar het busstation gebracht. Omdat het een lange, aaneengesloten trip was van Don Det naar Luang Prabang, hadden we besloten om eens een zogenaamde V.I.P.-bus te nemen en dus meer te betalen dan normaal.
De taxichauffeur leidde ons naar de bus die blijkbaar al volgeladen op ons stond te wachten en tot onze verbazing was het geen V.I.P.-bus. Een beetje ontgoocheld probeerden we uit te leggen dat we alleen zouden instappen als we het extra geld terugkregen. Na tien minuten onderhandelen met de taxichauffeur en de buschauffeur en een paar ontsnappingspogingen van die eerste kregen we de helft van het geld terug en vertrokken we. Ondanks de harde zitplaats en bijgevolg een pijnlijke achtersteven was de rit van acht uren de moeite waard. Een perfecte asfaltweg door het gebergte met prachtige uitzichten en afgelegen dorpjes.

Luang Prabang

Het was weeral goed donker toen we in Luang Prabang arriveerden. Na vijf minuten rondwandelen werden we van straat geplukt en naar een hostelkamer geleid, perfect! Er stond zelfs een televisie met satellietverbinding, we vonden geen Belgische zenders, wel een paar Australische. Goed om de Aussie-slang al wat te oefenen.
Op de gezellige avondmarkt werd Olivia bijna zot bij het zien van al die mooie ‘handicraft'-spulletjes. Dan maar opgesplitst en een uur later kwam ze terug met drie olifanten en twee lampkappen.
De dag erna gingen we zoals gewoonlijk op verkenning met de fiets en, even genoeg van al dat bussen, kochten we twee tickets voor de ‘slowboat' naar Huay Xai. Te vertrekken morgenochtend, spannend!
Grappig genoeg waren de lange boten uitgerust met oude busstoelen en gedurende twee dagen voeren we stroomopwaarts op de Mekong. Af en toe stopte het vaartuig ergens langs de oever in het midden van nergens om een paar locals en/of boodschappen uit de stad af te zetten. Ondertussen maakten we kennis met de andere opvarenden en we sliepen in een klein dorpje dat schijnbaar enkel op de constante stroom van slowboaters draait.
In de laatste kilometers vormde de rivier de grens tussen Thailand en Laos. Het regende ondertussen oude wijven en samen met onze collega's, leren kennen op de boot, zochten we een slaapplaats en gingen samen nog iets eten. Dat beloofde een modderige bedoening te worden daar in de jungle...

Gibbon Experience

Op de eerste dag kregen we een korte briefing en moesten we een contract tekenen waarin te lezen stond dat de organisatie voor helemaal niets verantwoordelijk gesteld kon worden, slik. Met 4x4's werden we naar de rand van de jungle gevoerd en omdat het de vorige dag zo geregend had was het waterpeil van de rivier, die we normaalgezien met de 4x4 zouden oversteken, te hoog en moesten we de hangbrug gebruiken. Onmiddellijk daarna met bagage en al tot de navel in het water om een tijdelijk beekje te doorkruisen. Een veelbelovend begin... :)
Een andere 4x4 werd daar uit de schuur gehaald en met z'n elven (plus drie levende kippen) kropen we in de krappe laadbak. Na twee uren langs steile, modderige jungleweggetjes werden we gedropt in een klein dorpje van houten hutjes. Van hier ging de tocht te voet verder. Nadat we onze klimgordel en wat instructies kregen was het eindelijk tijd voor de eerste zipline. Een zalig gevoel. Tegen de vierde zipline controleerden de gidsen zo goed als niets meer en was het elk trekke zijn plan. Tegen 17u gleden we langs een stalen kabel binnen in de 50-meter hoge boomhut waar we de komende twee nachten met z'n zevenen zouden slapen. On-ge-lofelijk! Sur-re-ëel! De gidsen gleden weg langs de uitgaande kabel en kwamen een uur later terug met een kan kokend water. Langs de kabel uiteraard, een andere toegang was er gewoon niet. We leerden de leden van onze groep (Een Australiër, twee Amerikanen en twee Britten) beter kennen, speelden een paar spellekes Uno en gingen slapen onder ons muggennetten. De tweede dag trokken we door de broeierig hete jungle op zoek naar gibbons en ander wild. We stopten nu en dan in de andere boomhutten, verspreid in het gebied.

Hoewel we geen enkele gibbon zagen was het een onvergetelijke ervaring. Moe maar voldaan keerden we op de derde dag terug naar de beschaving, namen onze rugzak en staken de Mekong over naar een volgend avontuur, Thailand!

Cambodia

---CAMBODIA---


Na de gezellige drukte en de vele oorlogsherinneringen van Saigon stapten we nu op de bus naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodia. Het enige wat we van dit land wisten was dat de wereldberoemde tempels van Angkor er staan. We besloten eerst de hoofdstad te bezoeken, dan Siem Reap ( Angkor) en tenslotte het ongerepte Noordoosten van het land, dicht bij de grens met Laos.

Phnom Penh

Tijdens de eerste stop over de grens werden we al onmiddellijk geconfronteerd met bedelende kinderen, een fenomeen dat we tot dan toe niet gezien hadden. Later meer hierover. De dorpjes die voor het raam passeerden zagen er een stuk armtieriger uit dan die in Vietnam en de wegen waren pikdonker. Het was al na 21u toen we Phnom Penh binnenreden en ook hier was er erg weinig verlichting. Na het afschepen van de 10 tuktuk-drivers die ons wilden meenemen naar hun hostel zelf wat rondgewandeld en een goedkope slaapplaats gevonden. Open vuilzakken langs de straat, drie grote ratten en een legertje kakkerlakken zien passeren, dat was alvast veelbelovend...Het kamertje zag er goed uit, de vluchtende rat aan het eind van de gang iets minder maar verstand op nul en gewoon doen zeker! :)
Hier zochten we op internet naar wat nu eigenlijk best konden doen om lokale arme kinderen te helpen. De verhalen en getuigenissen die we vonden van oplichterij, onvoorstelbaar. (Voorbeeld: man trommelt wat kinderen uit de buurt samen en stopt ze voor een uur in een zogezegd weeshuis van hem, laat toeristen (opgetrommeld door tuktukdrivers) op bezoek komen en verdient zo geld. Weliswaar niet voor weeskinderen.) Uiteindelijk kwam het erop neer dat je als passerende toerist in Cambodia beter niets aan straatkinderen geeft en eerst goed uitzoekt hoe een organisatie werkt.
Omdat we even uitgekeken waren op de Boeddhistische tempels hielden we het vooral bij stadswandelingen. Zo bezochten we wel het schooltje dat in der tijd werd gebruikt als gevangenis en folterkamer van Pol Pot en zijn rode Khmer. En na alle gruwelijke verhalen en foto's die we daar te horen en te zien kregen hadden we geen zin meer om nog de eigenlijke ‘killing fields' buiten de stad te gaan bezoeken. Met zo'n recente geschiedenis vonden we het echt indrukwekkend om te zien hoe de Cambodjanen zo vriendelijk en opgewekt waren.

Siem Reap

Na nog een bezoek aan de grote overdekte markthallen en een terraske aan het station vertrokken we naar Siem Reap. Omdat we weer eens te ‘chill' waren geweest, waren de vroege bussen al volzet, konden we pas om 17u vertrekken en dus pas om middernacht aankomen; Opnieuw met de bus over de hobbelige, pikdonkere wegen. Naast een hevig onweer onderweg werden we ook getrakteerd op een klapband waardoor we onze bestemming pas om 2u 's nachts bereikten. Uiteraard niet in het centrum van de stad, ha nee, een tiental kilometers daarvandaan zodat we verplicht waren om nog een tuktuk aan nachttarief te nemen! Na wat onderhandelen werden we naar een hostel gevoerd en sliepen we samen met onze Chinese vriend ‘Rocky' (Chinezen kiezen zelf hun Engelse naam hahaha..) in een kamer van drie. Voor de schappelijke prijs van 2 dollar per persoon, yes! Nadat we de eerste dag de stad zelf verkend hadden, huurden we fietsen om in twee dagen het nabijgelegen tempelcomplex te bezoeken.

Op dag 1 onder andere de Indiana Jones / Lara Croft tempel gaan bekijken. Adembenemend om te zien hoe de gigantische junglereuzen hun wortels en stammen om de massieve muren klemmen. Na ettelijke kilometers fietsen en een hele resem andere tempels moesten we schuilen voor de dagelijkse stortbui, kokosnoot gedronken onder een zeil tussen de bomen. Deed ferm deugd in die vochtige hitte.

De dag ervoor hadden we in de hostel lang zitten praten met Graham, een Australische vijftigplusser die hier vrijwilligerswerk doet. Hij vertelde ons over een Zwitserse dokter die al vijftig jaar actief is in Cambodia en er al een hoop ziekenhuizen uit de grond stampte met eigen geld en vooral donaties. Elke zaterdagavond geeft hij een gratis cello-optreden waarbij hij ook uitleg geeft over de toestand van het land en het hoe en waarom van zijn projecten. Zo vraagt hij ook telkens aan de vele backpackers die in Siem Reap passeren om bloed te geven in de plaatselijke bloedbank en zo ook de bevolking en vooral de kinderen te helpen.

Voor we de tweede dag naar Angkor vertrokken sprongen we dus binnen en schonken een paar deciliters Belgisch bloed. Deze keer bezochten we de bekendste tempel van het complex, ‘Angkor Wat'. En hoewel deze het best bewaard gebleven is en prachtig gerestaureerd werd vonden we de verloederde tempels toch mooier. Onvoorstelbaar hoe die gasten zo'n bouwwerken gemaakt hebben met de beperkte middelen die ze toen hadden.
's Avonds een betaalbaar fleske rode wijn gevonden in de supermarkt en eens goed geaperitiefd, morgen weer een hele dag bus.

Ban Lung

Nog niet zeker wat er daar te doen was arriveerden we in Ban Lung, een stadje in de uitgestrekte jungle in het Noordoosten van het land.
Samen met Candice O'Donnell, een Australische die we op de bus leerden kennen, huurden we elke dag een fiets en gingen we op zoek naar mooie plekjes in de jungle. Op de lange, rode aardewegen leek het net Afrika. Houten paalhutten met grote gezinnen waarvan de kleinste kinderen ons telkens opnieuw toeriepen: 'Helloow, helloooow!' Rare ervaring.
Buiten de kwajongens die m'n fietsband lieten leeglopen vriendelijke mensen :).
Naast een doodgereden waterbuffel op de weg een paar mooie watervallen gezien en gaan zwemmen in een paradijselijk kratermeer in de jungle. Het laatste was één van de weinige plekken (die wij in azië tegenkwamen) die niet vervuild was met plastiek afval. Van Rusland tot Cambodia lijkt het alsof de mensen niet weten dat plastiek helemaal niet verteerd als je het gewoon weggooit. Of het kan ze niet schelen, in elk geval erg jammer.

Bij ons vertrek naar Laos nog eens ervaren hoe ze soms durven sjoemelen en prutsen. In de hostel een combiticket gekocht voor twee bussen en een boot. Bij de eerste bus overstap moesten we onverwacht vier uren wachten, werden we dan in allerijl elk apart op een brommerke naar de snelweg gevoerd om de tweede bus te halen en uiteindelijk mochten we de boottocht zelf nog betalen.. Man toch, schitterend :)

Vietnam

---VIETNAM---


Grens


Om ons verblijf in China eer aan te doen was onze laatste dag er een van regelrechte tjollinge. Volgens de ene Chinees vertrekt de bus naar de grens vanuit het Zuidstation, volgens de andere vanuit het Noordstation (en de afstand tussen de twee is NIET te onderschatten). Resultaat: tot twee maal toe een verkeerde bus genomen en (niet één uur, maar meerdere uren) de verkeerde richting uit gereden. In onze lonely planet stond de bestemming niet in Chinese tekens, waardoor de verwarring helemaal compleet was. Dat hadden we eigenlijk wel kunnen weten...
In ieder geval, na wat sightseeing in en rond verschillende stations van Kunming waren we uren later op het juiste adres. Tweede obstakel: geld. We hadden geen Chinees geld meer, enkel dollars. En daar zijn de Chinezen blijkbaar niet zo'n fan van. Als we vragen waar de dichtste ATM is krijgen we te horen ‘in the centre' (lees: terug van waar we komen). Bij het zien van ons gezicht (bezweet, rood en lichtjes gefrustreerd) moet er toch een greintje medelijden losgeweekt zijn bij de vent achter de balie, want hij en twee van zijn collega's hebben al hun geld -uit eigen zak- bijeengeraapt en alles gewisseld wat ze maar konden. Net op tijd om de 10 uur lange busrit naar de grens te halen!
En de rest verliep as usual bij een overlandse grensovergang: 1e checkpoint (China), een stukje wandelen, 2e checkpoint (Vietnam), stempel al hier en formulierke al daar, om dan binnen de eerste minuut in Vietnam ferm in 't zak gezet te worden door tuktuk-chauffeurs en ‘moneychangers' omdat ze weten dat je nog niet vertrouwd bent met de nieuwe munteenheid. Been there, done that EN TOCH... Gelukkig kan een van ons twee dit beter relativeren dan de ander :)


Hanoi


Na de nachttrein komen we om 6u ‘s morgens toe in Hanoi. Als we uit de taxi stappen (met verdacht vlug tellende meter) is mijn eerste gevoel: eindelijk in het echte ‘Azië': wirwar van kleine straatjes, hitte, chaos, honderden brommers en geen verkeersregels, gezellige drukte, eetstalletjes op straat, ... Zalig! Erfgoed van de Franse kolonialisatie: kraamkes met heerlijke belegde (zelfs ‘la vache qui rit' :) ) pistolets. Dat kan hier niet meer stuk...
We hebben twee bedden in de slaapzaal van een hostel ergens in de oude stad, waar we eerst een paar uur uitrusten van de lange reis. Simon blijft die hele dag in bed liggen met darm- en maagkrampen, ik maak van de gelegenheid gebruik om eens op mijn gemak in de winkeltjes te gaan snuisteren.
'S Avonds laat ik in een impulsieve bui mijn haar knippen in het eerste het beste Vietnamese kapsalon. Het lijkt meer op een living waar een gezin naar tv zit te kijken en waar toevallig ook twee wasbakken terechtgekomen zijn. Maar ik was zeer welgekomen. Ze vonden mijn mijn uitleg (in gebarentaal) grappig en ik vond het grappig hoe zij keken naar mijn blond haar alsof ze het wilden inkaderen. Ze wilde mijn blonde staart houden, dus misschien hebben ze het wel gedaan, jak :).


Halong Bay


Die kleine, lachgrage Vietnamezen met hun schattige hoedjes blijken dus wel dé meesters in het onmogelijk ingewikkeld maken van trips TENZIJ je ze met een ‘tourist bus' doet. Dan lijkt alles plots zo verleidelijk simpel. En toch... Om een lang verhaal kort te maken, we hebben in Vietnam verschillende moedige pogingen gedaan om toch uitstapjes op eigen houtje te organiseren. Je geraakt er uiteindelijk wel, maar de manier waarop en de reis ernaartoe kon ofwel van uitermate frustrerend zijn of hilarisch. Meestal een combinatie van beide eigenlijk.
Een mooi voorbeeld daarvan was onze tweedaagse trip vanuit Hanoi naar het supertoeristische Halong Bay. Een heel avontuur om er te graken, te slapen en terug te keren, maar een uniek landschap. Een boot inclusief gebrekkig Engelssprekende gids type: ' ...And on the lefthand side you see two rock that look like kissing chicken, on the rightshand side you see a rock that look like a sheep...' bracht ons langs ongelofelijk mooie rotsen met de raarste vormen die uit de zee staken.


Hué


Na Hanoi stoppen we een dag in Hué om de lange busreis naar Hoi An te breken. We huren fietskes voor 1 dollar per dag (niet te doen he :) ), bezoeken een soort van ‘verboden stad' in het centrum en stoppen om het uur voor ne frisco, want 't is daar snikheet. Maar de stad was zeker de stop waard.


Hoi An


In Hoi An, een klein en zeer gezellig dorpje aan de kust die bekend staat voor zijn kleermakers, zijn we voor de eerste keer languit aan het strand gaan liggen. Zo enthousiast als we waren over ons eerste echte palmboomstrand, zo verbrand waren we 's avonds. Tot blaasjes toe...
In Hoi An hebben we ook de smaak van de scooters te pakken gekregen. Nog nooit op een scooter gereden en de afstanden lichtjes onderschattend, huren we scooters voor 4 dollar per dag. We rijden de eerste dag 175 km (!) en ik rijd lek, maar we zijn wel helemaal gewonnen voor Vietnam. We rijden door prachtige rijstvelden waar de boerkes met hun knieën tot in het water staan te zwaaien terwijl ze met een buffel hun veld omploegen en ontelbare afgelegen dorpjes naar ‘My Son', ruïnes van tempels en werelderfgoed. Toegangsprijs: 60.000 Dong, 't is een batje :).


Ho Chi Minh/Saigon


De treinrit langs de kust tussen Hoi An en Ho Chi Minh schijnt een van de mooiste van Azië te zijn. Jammer, want de onze was een nachttrein :) (de rest was uitverkocht). Op een of andere manier waren er meer mensen dan bedden en moesten we iemand anders van ons bed verjagen om te kunnen slapen, 't was een krap treinritje. Belabberd komen we 's morgensvroeg toe, kiezen we een hostel in de oude stad en met de bedoeling een klein dutje te doen, zijn we ter plekke in slaap gevallen tot 's avonds. Oeps.
Die avond ‘mocht het wel ne keer wa meer zijn' dachten we, aangezien we nog niets gegeten hadden die dag. En dus kiezen we uit de Lonely Planet een aanbevolen vegetarisch restaurantje in de buurt. Blijkt dat wel geen poepsjiek restaurant te zijn in een koloniale villa waar de bediening in kostuum klaar staat om ons te onvangen zeker... En daar staan we dan, uitgeschud, recht uit de trein én uit ons bed, nog niet gewassen en volledig underdressed. 't Was wel zalig lekker. Helaas, poepsjiek restaurant=kleine porties, dus eet Simon op de weg terug nog een desserke in de vorm van een bakske friet op 't voetpad :).
Ho Chi Minh zelf is een al even bruisende stad als Hanoi en zo mogelijk nog warmer. We kregen wel een dagelijkse stortbui van een uurtje, en dat deed deugd!
De musea met gruwelijke foto's, tanks en gevechtsvliegtuigen, ondergrondse schuilkelders en een voelbaar anti-Amerikaans sfeertje maakten indruk, maar wat vooral bijgebleven is in verband met de oorlog zijn de Cu Chi tunnels.

In onze hostel kon je die voor 5 dollar met een airco-touristbus gaan bezoeken, maar we dachten dat dat ook wel met de scooter te doen zou zijn. Wat volgens Google Maps maar 35 kilometer was, bleek uiteindelijk meer dan het dubbele te zijn. Jep, ' t was weer een memorabele rit. Vertrokken tussen het ongelofelijk chaotische verkeer (en tuten dat die mannen doen!) in Ho Chi Minh city en de volgende 70 km niets dan rijstvelden. De straatjes werden alsmaar kleiner en de mensen spraken op den duur niet alleen geen Engels meer, maar verstonden ons gebarentaal zelfs niet meer (met twee het woord ‘tunnel' uitbeelden, lijkt simpeler dan het is). Vlak voor we het echt bijna opgaven, heeft een taxichauffeur ons de juiste richting gewezen en om 16u kwamen we toe. Sluitingsuur: 17 uur vaneigens. Dju toch!
We hebben daar in een spoedtempo een rondleiding gekregen -in echt hilarisch Engels- van een nogal bazig manneke, maar al bij al was het zeker nog de moeite. Een geniaal netwerk van honderden kilometers tunnels, tot acht meter onder de grond, met hand gegraven door de Vietcong. Het had hen meer dan 20 jaar gekost en ze woonden er echt: je kon er op handen en voeten van de keuken naar de ziekenboeg naar de vergaderzaal, ... en ze zaten vol van ingenieuze vallen voor de nietsvermoedende Amerikaantjes die maar bleven zoeken...
Om 10u 's avonds uitgeput terug in de stad zijn we nog een welverdiende Pho gaan eten, het nationale gerecht. Noodlesoep heeft nog nooit zo gesmaakt.

Lijiang, Tiger Leaping Gorge en Shangri La

Op de bus naar Guilin maakten we kennis met Gregory en Pauline, een Nederlands koppel dat met hun twee kinderen van 7 en 9 jaar vijf maanden door Azië reist. Ze geven zelf les en zorgen zo dat de twee niet achterop geraken. Echt grappig om ze op een rij door de drukte te zien lopen, alle vier met de wandelschoenen en de trekrugzak :). Alleszins veel bekijks!

Om 7u30 aangekomen in Lijiang zochten we naar een hostel waar we onze overtollige bagage - veel te zwaar voor de komende bergtocht - voor een zestal dagen veilig konden achterlaten. Na de hobbelige busrit naar Qiaotou onmiddellijk aan de beklimming begonnen, in volle middagzon. De kloof, hier door de Yangtze uitgesleten tussen twee bergen hoger dan 5000 meter, zag er op z'n minst indrukwekkend uit. Na de eerste kilometer stond een hutje langs het pad waarin een oud vrouwtje spijs en drank verkocht aan de wandelaars. Om hier een foto te maken van het prachtige uitzicht moesten we betalen, tenzij we iets kochten :p. Ze bood ons tussendoor ook wat marihuana aan.. echt bizar hahaha!
Door de uitputtende beklimming (en het telkens opnieuw weer afslaan van het voorstel van de locals om op hun paard te kruipen :p ) net voor het donker in het bergdorp aangekomen en samen met een toffe Japannees noedels gegeten. Ondanks de geleverde inspanning allebei niet goed geslapen!? Blijkbaar normaal bij het slapen op grotere hoogte. Na het ontbijt bij zonsopgang verder gewandeld, doodsangsten doorstaan door een geitenbok die ons niet met rust wilde laten en uiteindelijk via steile trappen en ladders helemaal afgedaald tot aan de rivier en het rotsblok waar de ‘Tiger Leaping Gorge' haar naam aan dankt. Daar konden we van dichtbij getuige zijn van de enorme massa's water die elke dag opnieuw met volle kracht op de rotsblokken inbeuken, machtig!


Die zelfde dag nog reisden we nog iets verder noordwaarts om toch maar zo dicht mogelijk bij het veelbesproken Tibet te komen. Van horen zeggen had Shangri La veel weg van een Tibetaans stadje, beter dan niks als je geen geld of tijd hebt om de real deal te bezoeken. Maar waar we helemaal niet aan gedacht hadden... was dat S.L. op 3200 meter hoogte ligt en het daar dus behoorlijk koud kan zijn. Lange broek noch warme trui mee, drie frisse dagen voor de boeg! :)
Daarbovenop vertoonde Olivia wat tekenen van beginnende hoogteziekte :p. Maar tegen de tijd dat ik terug was met wat (dure) medicatie ging het al veel beter haha.

Het oude stadsgedeelte was prachtig van uitzicht, sprookjesachtig eigenlijk. Elke avond werd er vanaf zes uur op pleintjes gedanst in een grote ronde en in de smalle straatjes hing het vol sfeer en gekleurde vlagjes. Erg authentiek was het allemaal wel niet meer want veel meer dan souvenirshops, restaurants en hotels zie je er vandaag de dag niet. Omdat we na drie dagen genoeg hadden van de kou besloten we één dag vroeger te vertrekken en die in Lijiang te spenderen.
Hophop de bus op en zes uren later weer verenigd met onze bagage. Deze keer zagen we pas echt de massa toeristen die zich dagelijks door de pittoreske steegjes van dit stadje wringt. Wel prachtig door de omliggende hoge bergen. Ideaal om nog eens op souvenirjacht te gaan en goed te slapen voor de lange reis naar het achtste land in onze tocht; Vietnam!

China, Shanghai en Yangshuo

----------S-H-A-N-G-H-A-I----------

In Shanghai zouden we eindelijk onze redders in nood in levende lijve ontmoeten. Ruben, een ex-Chiro-collega hier al meer dan drie jaar voor de firma Bekaert aan het werk, en z'n Chinese vriend Chen (Engelse naam Michael) stelden zich persoonlijk verantwoordelijk voor ons bezoek aan China en hielpen ons aan de officiële uitnodiging om het land binnen te mogen!
Omdat we wegens onvoorziene omstandigheden niet bij hen konden logeren trokken we naar een goedkope jeugdherberg in het centrum. (Enkel gescheiden slaapzalen hier dus elke ochtend om 9u afspraak in de wasruimte.. :p )

De eerste namiddag wandelden we naar 'The Bund', het historische hart van de stad. Een zee van volk omdat het die dag 1 mei was en een eerste zicht op de indrukwekkende skyline van SH.
's Avonds afspraak op café met Ruben en Chen. Gezellig klapke gedaan bij een paar kannekes bier en een hele boel nuttige stadsinfo gekregen, wereldgasten! Nog eens ongelofelijk bedankt!

We volgen steeds vaker het Chinese voorbeeld en starten de dag met een goedkoop maar heerlijk noedelsoepke. Na het bezoek aan een Boeddhistische tempel midden de drukke stad en een wandeling door de 'Franse concessie' genieten we van het uitzicht op de wolkenkrabbers vanuit rooftopbar van de jeugdherberg.

De volgende dag opgesplitst; Olivia gaan shoppen en ik naar het Urban Planning museum. (Geschiedenis van Shanghai en plannen voor de toekomst, ook een maquette van het volledige centrum.) ‘s Avonds brachten we Ruben en Chen nog een bezoekje op hun appartement, een gezellige avond met Belgisch bier ?. Dit jaar verhuizen ze in september misschien naar België, we kijken al uit naar het weerzien!

Laatste dag SH, wolkenkrabbers van dichtbij gaan bekijken en cadeautjes gaan kopen in de ondergrondse souvenirmarkt; Twee uur aan een stuk afdingen is echt niet te onderschatten :s. Alles in een postpakket en hop op het vliegtuig naar België.
Vervolgens tijdens rush-hour met al onze bagage op de metro naar het treinstation.. proppen in de letterlijke zin van het woord en zweterig warm, niet voor claustrofoben! Net op tijd aangekomen, onmiddellijk de slaaptrein op naar onze volgende bestemming!

----------Y-A-N-G-S-H-U-O----------

Deze keer viel de slaaptrein ietwat tegen. Zes personen per coupé: wij, drie Chinese studenten met een kartondoos vol blikken bier en een oudere man met stinkvoeten. Toch een beetje moe van de Belgische bierenavond ervoor kropen we vroeg in ons ‘bed'. De drie studenten daarentegen waren blij dat het vrijdagavond was en speelden tot een gat in de nacht een zang- en drankspel à la blad-steen-schaar; Hoe zatter ze werden hoe luider ze zongen ?. Tegen 7u 's morgens was de oudere man wakker en wekte hij ons met de heerlijke geuren en klanken van een paar hardgekookte eieren, vacuümverpakte kippenpoten en vleesnoedels. Goeiemorgen Yangshuo!

Nog nooit eerder hadden we zo'n vochtige, plakkerige warmte gevoeld en rond het station stikte het van de taxi- en ‘toektoek'drivers. Twee van die mannen beweerden allebei dat ze gestuurd waren door de door ons gereserveerde hostel. Na wat gekibbel besloten we dan maar de gehandicapte van de twee te vertrouwen... Slecht idee, bleek dat de echte taxi op dat moment nog niet vertrokken was en dat we meer dan het dubbel van de juiste prijs betaald hadden :s. Maaaar niet geklaagd, de omgeving was prachtig en de hostel lag op 10 minuutjes wandelen van het drukke centrum. In de verte de grillige vormen van de nog nooit eerder geziene Karstheuvels, waterbuffels op de oevers van de rivier en overal rijstvelden. Zalig om nog eens buiten het hectische stadsgebeuren te vertoeven!
De hostel werd trouwens gerund door een Gentenaar en een Leuvenaar, Gert en Steven, allebei in Yangshuo blijven plakken tijdens het reizen. Supervriendelijk personeel, goedkoop eten en Belgisch bier, ideaal :).

De eerste avond trokken we naar de uitgaansbuurt voor een liveoptreden van een Zuid-Koreaanse skapunkband. De volgende dagen vulden we, op 't gemak weliswaar, met kayakken, wandelen, fietsen en zwemmen. Tijdens ons fietstochtje een kleine navigatiefout gemaakt en zonder drinkwater in een klein dorpje terechtgekomen. Koeken en drank gekocht in het lokale winkelke / cafeetje en wat tv gekeken met de locals, echt grappig. De laatste dag nog de Moonhill beklommen en vervolgens aan de lange tocht naar Qiaotou begonnen, het startpunt van de bekende Tiger Leaping Gorge wandeltocht. (Bus naar Guilin, nachttrein naar Kunming, dagje in Kunming, nachttrein naar Lijiang, bagage daar in hostel droppen en bus naar Qiaotou)

China, Beijing

Zuinige rugzaktoeristen zijnde, regelden we de goedkoopste route van Mongolië naar China. Trein naar het grensstadje Zamyn-Uud, taxi over de grens en slaapbus naar Peking; Zo gezegd, zo gedaan! Bij de aankomst aan de grens is het de bedoeling om het eerst uit de trein te springen en naar een taxi/jeep te spurten die dan op zijn beurt naar de grensport racet om niet achteraan de rij te belanden. Wisten wij helemaal niet, dus gewoon laten leiden door de massa. Behoorlijk hectisch omdat de hele bedoening nog eens bemoeilijkt werd door een wervelende zandstorm, nog nooit gezien! Grappig om te zien ook hoe de taxichauffeurs mekaar nu en dan voor een prijsje in de wachtrij lieten voorgaan. :)

Na alle problemen om het Chinese visum in handen te krijgen ging het er aan de grenscontrole verbazend vlot aan toe, voor we het wisten werden we gedropt aan het (juiste) busstation. Tijdens het wachten zagen we de meeste Chinageruchten al meteen bevestigd...
Kippenpoten, eieren, varkenswangetjes en andere lichaamsdelen vacuüm verpakt in de winkelrekken.
Chinezen die zo diep en zo luid mogelijk rochelen en het resultaat dan zonder gêne op de vloer in de toiletten spugen. Slik, en wij moeten met dertig van die mannen 10 uren in een slaapbus..?

De ongewassen Chinese man naast ons niet meegerekend viel de busrit reuze goed mee, een paar uren kunnen slapen en wakker geworden bij aankomst op een verlaten parkeerterrein ergens in Peking. Om 2 uur 's nachts...

----------B-E-I-J-I-N-G----------

Nog niet vertrouwd met de nieuwe munteenheid, toch een beetje vermoeid en niet wetend waar we ergens waren in de miljoenenstad, lieten we ons doen door een opdringerige taxichauffeur en spraken we de 'cheap price' van 8 euro af. Na nog geen 10 minuten stonden we aan de hostel waar we onze eerste nacht gereserveerd hadden. Drie maal drommels, afgeript!

Van een vriendin kregen we enkele maanden eerder het e-mailadres van een onbekend Kortrijks koppel in Beijing. Van hen kregen we onmiddellijk het tegenbericht dat we hun logeerkamer gerust een paar dagen mochten gebruiken, hoe sjiek is dat! MACHTIG!
Voor we de metromassa indoken eerst nog een willekeurig restaurant binnengewandeld en toch even geschrokken. De tafels en de vloer er rondom waren bezaaid met gebruikte servetjes, er stonden geen drie maar 10 verschillende schotels per tafel en botjes, pitjes e.d. werden losweg op de vloer gespuwd. Van al het bestelde eten bleef uiteindelijk nog meer dan de helft over! De pompelmoessize padden in het aquarium naast ons vonden er schijnbaar ook niks aan ;) Gelukkig serveerden ze een tofuschotel; Jammergenoeg zat er ook vlees in...

Al bij al lekker gegeten vertrokken we naar het dichtstbijzijnde metrostation. Vooral langs het Tien An'men plein werden we constant aangestaard en aangesproken. 'Hello hello, where you from?' Meestal gevolgd door wat sympathiek gegiechel.
Behoorlijk vuil en gulzig maar tegelijk ook vriendelijk dus!

Op het appartement aangekomen waanden we ons even terug in eigen land; Belgische speculooskoekjes op tafel, een grijs weertje aan de andere kant van het raam en een gezellig, West-Vlaams gesprek. :) Nog eens bedankt aan Simon en Daniëlle. Van hier uit konden we op ons gemak Peking en omstreken bezoeken.

Hieronder enkele van de dingen die ons het meest bijbleven:

TEMPLE OF HEAVEN

In dit enorme, groene park was het echt ontspannen. Naast de mooie tempels en de bijna perfect onderhouden bloemenperken was het vooral interessant om mensen te spotten! Groepjes veertigplussers stonden in kringen zo'n voetbalpluimpje naar mekaar te schoppen, zangkoortjes hielden er repetitie, hele orkestjes bespeelden allerlei traditionele muziekinstrumenten en op één van de vele pleinen werd traditionele Chinese muziek (met een stevige beat) afgespeeld zodat jong en oud de hele dag door konden dansen.
Naar het schijnt loont het ook de moeite om 's morgens rond 6u naar het park te gaan, veel Beijingers (Pekinezen..?) komen er dan dansen of Tai Chi beoefenen voor ze naar hun werk vertrekken. Hebben we niet meegemaakt.. ;)

DE LOKALE MARKT

Vlakbij het appartement was er elke dag markt in de voormiddag. Alles ‘levende ves'; De kippen werden voor ons neus geslacht en gekuist en allerlei vissen, schelpen en kreeftjes zwommen rond in hun kleine bak. Groenten en fruit in alle vormen en kleuren en in overvloed. Geen vaste prijzen daar en hygiëne ook niet echt -de stukken vlees liggen er de hele tijd ongekoeld in open lucht- maar een heerlijk druk sfeertje.

DE CHINESE MUUR

Samen met onze Franse vriend Thomas een bus vanuit Peking in noordelijke richting genomen. Vanuit een klein dorpje in het dal aan de steile klim naar de muur begonnen. Na twee keer een doodlopende pad te nemen het goeie gevonden en het machtig bouwwerk op de bergkam bereikt. Hoewel we dachten een minder toeristisch deel van de muur gevonden te hebben, werden we verwelkomd door een twintigtal Amerikanen, anticlimax :D
Eigenlijk niet verwacht dat het zo indrukwekkend zou zijn, hoe die mannen dat klaargespeeld hebben, ongelofelijk!

MET DE FIETS EN DE SCOOTER DOOR PEKING

Het was even wennen om voor de eerste keer met de fiets door het Aziatische verkeer te rijden. Groen wil hier niet zeggen dat je gewoon kan doorrijden. Rechts afslaan door het rood is toegelaten en de fietsstrook is eigenlijk ook meestal de busstrook en de parkeerstrook. Om de haverklap komen er fietsers en bromfietsers in omgekeerde richting op je afgereden en tijdens het spitsuur wordt het pas echt een linke boel! :)
Eén keer ook de elektrische scooter van de Kortrijksanen mogen gebruiken, erg plezant. (In Beijing zijn scooters met verbrandingsmotoren trouwens niet toegelaten. En effectief, honderdduizenden stille scooters!)

Voor het vertrek naar Shanghai nog genoten van een veggieburger met frieten en bier op het terras van een populaire jeugdherberg in het centrum. Vele van de Chinese voorbijgangers konden zich niet bedwingen en fotografeerden ons zonder enige schaamte. Echt grappig, maar tot we de volgende keer in Gent of Brussel rondlopen! :p

Week 5 en 6: Mongolië

Na menig tegenstrijdige meningen erover geen idee wat te verwachten van het land der Mongolen. Geen bijster hoge verwachtingen dus. MAAR. De grenscontrole alleen al, en vooral dan het verschil met de die van de Russen, heeft onze sympathie voor het volk direct opgewekt. Na de Russische controle, met beangstigende Duitse herders en de reeds vertrouwde snak en beet vanwege de mannen, kwam honderd meter verder de Mongoolse controle: een troep lachende (huh!?) mannen en vrouwen, gevolgd door een klein, kwispelend hondje dat je direct op je schoot zou nemen. Er kon zelfs een kluchtje af! 't Contrast was gewoon immens. 1-0 voor de Mongolen!

Ulaanbaatar -UB- is geen grote stad en bulkt door zijn snelle groei van oud-nieuw contrasten. Vanuit het centrum lijkt het een vrij moderne stad, maar na amper 20 minuutjes wandelen zit je al midden in het oudere gedeelte, met open riool en 'gerdorpen' (60 procent van de bevolking woont in een 'ger'). Het is de stad waar een derde van de bevolking(de volle 1 miljoen mensen)woont, omgeven door bergen en bossen. Amper een uurtje rijden en er is niets meer, alleen oneindige uitgestrektheid...

Het grootste nadeel dat wij hebben ondervonden is dat je als onafhankelijk reiziger in UB niet veel mogelijkheden hebt om zelfstandig iets te ondernemen. Informatie is heel moeilijk te verkrijgen en resulteert vrijwel altijd in de aanbieding van een 'all-inclusive' tour, die dan nog duur is ook. In UB zelf is niet zo heel veel te zien en het duurt dan ook niet zo lang vooraleer de meeste toeristen, hoe alternatief/stoer/die-hard ook, hun 'backpackego' opzij zetten en bezwijken ('normally i never do such a organized tour' , 'it's the first time I do something like that') voor zo'n tour aangezien ze anders enkel UB gezien hebben. En ja, wij dus ook :D

Ons pakket: Een tweedaagse in het Terelj National Park met overnachting in een Ger en twee uren paardrijden. Dat laatste was niet mijn favoriet, alhoewel het achteraf (altijd achteraf he) wel de moeite was. Vooral toen Simon van zijn paard viel in een -overmoedige?- poging om het paard in galop te krijgen, waarna het niet meer wilde stoppen.

Mongolië is nog geen populaire bestemming voor toeristen, dus inonze hostel heerste een gezellige drukte van mensen met allerlei verschillende bezigheden: vrijwilligerswerkers, studenten, vaste inwoners en toeristen.Een voordeel van dat bovenvermelde nadeel is dat iedereen in de hostel een beetje lotgenoot is van elkaar en dat schept een band :). We hebben verschillende toffe mensen leren kennen, met wie we daguitstapjes en wandelingen in het nationaal park rond de stad hebben gemaakt en s' avonds ons potje hebben gekookt in de hostel.

Verder hebben we van hot naar her gerend en de deur van de chinese ambassade platgelopen om het visum in orde te krijgen. Met de Chinezen valt niet te onderhandelen. Een nieuwe -belachelijke- regel die vanaf maart strikt (in de Chinese zin van het woord: tot op de letter) in acht werd genomen heeft ons veel tijd en moeite gekost. Maar ook hier geldt: we waren niet alleen en hebben er een paar vrienden aan overgehouden met wie we herhaaldelijke frustraties konden delen. Maar we hebben ze liggen gehad, die Chinezen. Met valse vliegtuigtickets en hotelbookings en alles erop en eraan. HAHA!

Dus, visum op zak, op van het dunst bevolkte naar een van de dichtst bevolkste landen ter wereld!

Groeten!